Veelgebruikte symbolen
Symboliek gebruikt bij geboorte en een opnamefeest
- Ooievaar
Geboorte van een kind wordt vaak geassocieerd met de komst van de ooievaar. Hij is niet alleen brenger van kinderen maar ook een lentebode. Wie een ooievaar op zijn nok heeft, kan volgens het oude volksgeloof rekenen op een geboorte binnen het jaar. Hij brengt namelijk vruchtbaarheid en heil. Zijn naam vertelt veel over zijn functie: het is afkomstig van het Middelnederlandse odevare/odebaar. Ode betekent schat of geluk. Baar staat voor brenger. Dus ooievaar betekent geluksbrenger. In het geval van een prachtig kind, mag dat zeker gezegd worden. Een kind baren betekent dus ook een kind brengen.
- Kikker
Volgens sommige volkskundigen is de kikker een zinnebeeld van de baarmoeder. Gezien de vorm kunnen we ons daar wel iets bij voorstellen. Bovendien worden kikkers vaak gezien bij natuurlijke waterputten en -meren die vaak als doorgang naar de andere wereld werd gezien.
- Bron of put
Wie zich de sprookjes van Vrouw Holle kan herinneren, weet dat een put of een bron een doorgeefluik is naar een andere wereld. Het is een contactpunt met de voorouders. Het is dan ook niet zo raar dat mensen dachten dat men in deze put de zielen van hun kinderen zou kunnen vinden.
- Kinderboom
In de Volsunga saga vinden we het woord ‘barnstok’; een immense eik die groeide in het midden van een hal. Barnstok komt van baren of brengen. De boom baart of brengt kinderen. In verschillende steden en gemeenten stonden er lindes of wilgen die dienst deden als kinderboom. In Amsterdam roeiden jonge ouders ‘s-nachts naar de Volewijck. Daar hingen de baby’s – volgens de oude sages- aan de wilgen. Ze riepen de zoekende ouders en vroedvrouwen toe: “Pluk mijn, pluk mijn, ik zal alle dagen zoet zijn.”
- Eieren
Eieren zijn verbonden met geboorte. Elke lente worden er nieuwe vogels geboren uit eieren. Zowel in de Finse als in de Indische traditie ontstond de schepping van de wereld uit een ei. Dat in de lage Landen ook het ei belangrijk geweest zal zijn, blijkt uit een grafvondst te Worms. In dit graf van 320 v.o.t. bevonden zich 2 beschilderde ganzeneieren als grafgift. Het had dus duidelijk een rituele functie. In Engeland zijn er rituele putten gevonden, verscheidene eeuwen gevuld met ganzeneieren, waarvan men denkt dat ze vruchtbaarheid afdwongen bij kinderloze vrouwen. Wij houden deze verbinding in ere tijdens het lentefeest. Er worden eieren opgehangen in een boom en we gooien met eieren naar elkaar, liefst boven een vuur of haard met als doel de wereld opnieuw te doen ontstaan (hergeboorte) door een vruchtbaarheidssymbool met het goddelijk vuur te verbinden. In Duitsland zijn ook streken waar men eieren over de huizen gooide om de huizen te zegenen en een vruchtbare periode toe te wensen.
- Lotsboom
Onze voorouders zagen de boom als levenssymbool. Dat ontstond uit de oeroude opvatting, dat de natuur in al zijn levensvormen een geest bezit, die hen bezielde. Men plantte een levensboom aan het begin van het leven en deze boom werd symbool van alle leven op aarde, van de eeuwige kringloop. Zij plantten een jonge boom om de herinnering aan een belangrijke gebeurtenis te bewaren. En die boom hield in zijn jaarringen de tijdspanne vast, die sindsdien verliep. Zo werd ook telkens het leven van een nieuwgeboren kind verbonden met dat van een jong boompje. In ons woordgebruik merkt men nog steeds de verbondenheid tussen mens en boom: stam-boom, af-stam-ming, stam-vader.
Deel dit verhaal
DIERENSYMBOLIEK:
Het Paard
Bij geen enkel volk stond het edele dier zo hoog in ere als bij ons heidens voorgeslacht. Reeds ten tijde van Tacitus beschouwde men het sterke en schone dier als heilig, vooral omwille van de voorspellende macht waarmee het begaafd was – en is.
Binnen de mythologie en rituelen ontdekken we al snel dat deze hoefdieren verband houden met de zonnecultus; zo werd en wordt de zonnewagen voortgetrokken door het hemelgewelf bij de Perzen, de Sumeriërs, Babyloniërs, Indiërs, Scandinaviërs, Kelten en Germanen. Maar, dit is niet de enige link met het hemelgewelf; wanneer onze Germaanse voorouders donder hoorden, wisten ze dat Wodan door het hemelgewelf galoppeerde met zijn paard Sleipnir. Werden deze donderslagen nog aangevuld met bliksem, dan zou Wodan zijn paard aangemaand hebben tot spoed. Een bekend voorbeeld hiervan zien we bij het Wilde Heir dat door de lucht raast tijdens de winterzonnewende oftewel de joelfeesten.
Laten we wat dieper ingaan op Wodans achtpotige schimmel Sleipnir. Tacitus schreef dat witte – bijgevolg heilige- schimmels geen enkele aardse activiteit mochten uitvoeren bij de Germanen omdat ze daardoor ontheiligd zouden worden. Deze overtuiging leidde ertoe dat men witte paarden in heilige bossen hield en ze alleen inzette voor de cultusdienst. Deze bijzondere paarden waren begaafd en hun snuiven en hinniken was van voorspellende waarde gezien dieren ingewijden waren van de goden zelve. In enkele Germaanse streken zou dit gebruik ook gegolden hebben voor zwarte paarden zoals te leven valt in de Vita Ottonis van dr. Otto 1 van Bamberg: “Zij hadden een wonderbaarlijk groot en weelderig paard, dat zwart van vacht en vurig van temperament was. Het was het hele jaar vrij van arbeid, en zo heilig dat het niemand als berijder waardig keurde.” Meer nog, wanneer men bovenstaande in beschouwing neemt, lijkt de witte schimmel van Sinterklaas opvallend veel weg te hebben van een gekerstende versie van Sleipnir. Net zoals de Sint veel gelijkenissen vertoont met Wodan.
Paardenoffers
Waar Paarden bewegen tussen de twee werelden, zien we in de Noord- Germaanse (en Keltische) geschiedenis dat deze dieren vaak een rol speelden als begeleider bij de overgang tussen leven en dood. Zo werden er op eigen bodem bijv. maar liefst 23 paardenoffers teruggevonden in het graf van koning Childerik te Doornik. Tacitus vertelt ons dat toen de Germaanse stammen ‘de Hermundarii’ en ‘de Chatti’ strijd voerden, de Hermundarii hun paarden en bezittingen aan de oorlogsgod Mars (Tiwaz) en oppergod Jupiter (Wodan) offerden. Eveneens wordt er in de ‘Indiculus superstitionum et paganiarum’ vermeldt dat er tijdens de winterzonnewende maar liefst 9 paardenhoofden werden geofferd. Let wel, in dit voorgenoemde werk ontbreekt de toelichting bij de genoemde gebruiken, mogelijk omdat de mondelinge overdracht van kennis toentertijd nog steeds in zwang was.
Wanneer een paard werd geslacht binnen de rituele context mocht men louter het vlees eten gezien het afgehouwen hoofd voorbehouden was voor Wodan. Vaak hingen de Germanen deze hoofden aan een boom of plaatsten ze deze op stangen, aan de wand van huizen, stallen en/of schuren. De schone Uilenborden die we hier en daar nog tegenkomen zouden hier een mogelijke voortzetting van kunnen zijn. Dit plaatsen van paardenhoofden op een stang brengt ons bij bij de ‘nijdstang’ of ‘nijdpaal’ die we zowel in de Saksische, Noorse, als IJslandse tradities zien opduiken. Een voorbeeld hiervan lezen we in het Landnámabók (afk. Landnáma) waarin Egil zich wreekt op koning Eric en koningin Gunnhilde door een nijdpaal in te richten op een rotspunt dat uitkeek over het gehele land.
Een minder voorkomende offerwijze was het verdrinken of levend begraven van een paard. In de meeste gevallen diende dit gebruik als dank- en zoenoffer maar soms diende het ook een profylactisch (onheils werend) doel. Een nog uitzonderlijker offerwijze was het verdrinken of levend begraven van een paard. Dit deed men vaak als dank- en zoenoffer, alsook omwille van een profylactische maatregel ( met de bedoeling te voorkomen dat er zich iets catastrofaal zou voordoen).
Paardenmythes
Over culturen en tijden heen zien we paardenmythes, legenden en volksverhalen. Deze allemaal opsommen zou een werk van maanden tot misschien zelfs jaren in beslag nemen. Laten we bijgevolg wat dieper ingaan op onze eigen Vlaamse mythe, die van het Ros Beiaard zoals opgetekend in de cursus voor scholen i.v.m. Traditionele religie door Traditie vzw:
“In Dendermonde woont de zwager van Karel de Grote, Heer Aymon. Heer Aymon is de trotse vader van vier zonen, Reinout. Ritsaard, Writsaard en Adelhart. Als Lodewijk, de zoon van Karel, gekroond wordt, worden de vier broers door hun vader tot ridder geslagen en krijgen ze elk een stuk land, een kasteel en een paard als geschenk. De oudste zoon, Reinout slaat zijn eerste paard zo maar morsdood, het tweede verwondt hij en slechts het derde paard, het wilde Ros Beiaard, is naar zijn zin.
Lodewijk en Reinout zijn niet bepaald dikke maatjes en wanneer Lodewijk een valse streek uithaalt, komt het tot een bloedig treffen. Reinout doodt zijn neef en slechts op het nippertje kunnen de vier broers ontsnappen op de brede rug van het Ros Beiaard. Het is meteen het begin van een bloedige strijd die slechts een einde neemt door de bemiddeling van Reinouts moeder bij haar broer. Om zijn moeder ter wille te zijn, aanvaardt Reinout, de fiere rebel, de harde voorwaarden voor de vrede, namelijk de verdrinkingsdood van het Ros Beiaard bij de samenloop van Schelde en Dender. De twee eerste pogingen mislukken en steeds weet het paard de oever te bereiken. Slechts nadat hem drie molenstenen om de hals gebonden worden, verdrinkt het sterke Ros Beiaard en verwordt tot een legende.
Wat is nu de symbolische betekenis van deze legende? Slechts nadat hem drie molenstenen om de hals gebonden worden, verdrinkt het paard. Symbolisch verwijst dit naar de drie zonnen want slechts na het verschijnen van de derde zon sterft het jaar. Het ondergaan in het water is een equivalent voor het verdwijnen in Moeder Aarde.”
Het everzwijn
Wie regelmatig in de Ardennen of in de meer oostelijke Vlaamse gebieden gaat wandelen, heeft zeker al eens met hen het pad gekruist, vaak zonder het te weten: het everzwijn, het wild zwijn, of kortweg: evers. De dieren laten vaak duidelijk zichtbare sporen achter en menig eigenaars van omgewoelde tuinen of akkers zien ze al als een pest. Het varken, simpelweg een gedomesticeerd zwijn, is al duizenden jaren een belangrijk onderdeel van onze voedselketen, maar ook het ‘zwijn van het bos’ had een grote invloed op het leven en denken van onze voorouders. We trekken het woud in op zoek naar wroetsporen en naar het verhaal van het everzwijn.
De Goden
Het dier werd in de Europese gebieden aan meerdere goden verbonden. Dat om verscheidene redenen: de wildheid, het ongerept natuurlijke, maar ook de woestheid van het everzwijn waren aspecten die men graag met godheden verbond.
Het rijdier van de Germaanse god Freyr was een everzwijn, Gullinbursti (gouden borstels) genaamd, maar ook zijn zuster Freya bereed in het gedicht Flateyjarbok een ever: Hildisvíni (Strijdzwijn). Dit is haar protégé Óttar in een vermomde vorm. In het verhaal gaan ze samen op zoek naar de reuzin Hyndla zodat die meer kan vertellen over de voorouders van Óttar.
Beide goden werden gelinkt aan de vruchtbaarheid en het is dus geen toeval dat het bijzonder vruchtbare zwijn aan hen gekoppeld en geofferd werd.
Ook oorlogsgod (o.a.) Wodan heeft een connectie met het everzwijn. Net als Vrouwe Holle. Beide zijn in verschillende sagen aanvoerders van de Wilde Jacht.
Verschillende Keltische volkeren hadden een naam gelinkt aan het Everzwijn. Zo vermeldt Plinius de Oude (1e eeuw o.t.) de Sunici en de Suessiones (verwijzend naar Sus (everzwijn)) en de Baetas. Verspreid over het hele Keltische grondgebied (o.a. Spanje, Portugal en Frankrijk) vond men stenen beelden van everzwijnen die mogelijks dienden om bescherming of vruchtbaarheid te vragen aan de goden. Drie Keltische goden zijn zeker gelinkt aan het wild zwijn:
* Esus (de god van het woud en houthakkers)
* Arduinna (de jachtgodin van de Ardennen die haar naam gaf aan het gebied).
* De Lingones (uit het huidige Haute-Marne hadden dan weer Moccus, een everzwijngod en beschermer van de jagers en de strijders.
Bij de Grieken en Romeinen was het everzwijn verbonden aan landbouwgodin Demeter, jachtgodin Artemis en oorlogsgod Mars.
(Ritueel) voedsel
Een dier toegeschreven aan de goden, werd natuurlijk ook geofferd aan hen. Die traditie bleef in sommige regio’s in West- en Noord-Europa doorleven tot op de dag van vandaag in de vorm van een feestdis. Vaak was het de kop die men voorgeschoteld kreeg. In Zweden en Denemarken eet men ook nu nog soms een gekookte kerstham. In Frankrijk bakte men rond de feestdagen en tijdens de oogsttijd broodjes in een ever- of varkensvorm.
Keltische strijders streden dan weer om het beste stukje uit een everzwijnfeestmaal. Wie het beste stuk kreeg, werd aanzien als de dapperste van alle aanwezigen. Dat leidde soms tot een dodelijke strijd, zo getuigt Grieks wetenschapper Posidonius (135-51 v.o.t.)
De (wilde) strijd
Een mooie link naar een volgende eigenschap van ons woest wrattenzwijn. Een everzwijn is een schrikwekkend en furieus dier dat, wanneer in nood, erg ferm en dodelijk kan uithalen. Vele koningen en strijders uit de ijzertijd en de vroege middeleeuwen namen het dan ook aan als symbool, of men tooide er helmen, schilden en ander attributen mee. Denk bijvoorbeeld ook aan de kop van de Keltische strijdtrompet, de carnyx. Zo was het ook het symbool van het Romeinse 20e legioen. Het dier fungeerde in die zin ook vaak als grafgift. Zo vond men in Beieren al everzwijnskeletten in graven uit de Hallstattcultuur (800-500 v.o.t.).
De Germanen geloofden bovendien dat het eten van evervlees hen kracht en moed zou geven. Ook in het Epische gedicht Beowulf vermeldt men dat het everzwijn waakt over krijgers die hem op hun helm dragen.
Een gevolg is dat ook nu nog in namen naar het everzwijn gerefereerd wordt. Denk aan ‘Evert’, ‘Everaert’, enz.
De (wilde) natuur
Bij de Kelten vertegenwoordigt het everzwijn de priesterklasse omdat het zich voedt met eikels en zo in verband staat met het woud. Net als de druïden. In dezelfde zin werd het dier natuurlijk ook verboden met de Germaanse goden Freyr en Freya.
De duivel en andere demonen
De elementen die het ever een geschikt symbool maken voor de strijder, maken dat die ook als teken van de duivel gezien wordt. Bij de Egyptenaren al was het everzwijn verbonden met Seth, god van o.a. onrust en geweld.
Een dier dat zo met de heidense goden vervlochten was, dat kon niet anders dan slecht vallen bij de christenen. Het ruwe en harige uiterlijk van de ever, het feit dat ze wel eens een lijk lusten en dat ze vernielingen kunnen aanrichten, zorgde bovendien voor een makkelijke connotatie met de duivel.
In de Zuid-Duitse gebieden was de ever ook een zielendier voor betoverde en misdadige mensen.
Van een (status)symbool voor de wilde natuur en de heidense goden naar een duivels en onrein dier… De eeuwen na de kerstening zijn we niet bepaald vriendelijk geweest voor dit prachtige dier. Tijd dus om het ever in ere te herstellen en het terug te zien als een krachtig en wild wonder uit onze eigenste natuur.
Symboliek gebruikt bij een huwelijk
- kring van stro
Stro wordt gebruikt om een cirkel te trekken en zo de heilige ruimte af te bakenen. Een cirkel correspondeert met de zon, alsook met de eeuwige wederkeer. Deze is slechts toegankelijk voor diegenen die onderdeel zijn van het ritueel. Stro is verbonden aan de voorouders en aan eeuwigheid. Tot vorige eeuw werden gestorvenen op stro gelegd, als verbinding met de voorouders.
- 4 elementen
Bijna in elk heidens ritueel worden de vier natuurelementen betrokken om een orde te scheppen in de omgeving en in de heilige cirkel. Deze hebben een specifieke plaats. Vuur staat altijd tegenover water. Lucht tegenover aarde. Vaak wordt vuur in het oosten geplaatst als plaats waar de zon opkomt. Het westen is dan voorbehouden voor het water. In het zuiden staat de aarde en in het Noorden lucht, als plaats waar de goden wonen. Bijna in alle sages bevinden de Asir zich in het noorden en is de weg die we gaan: `de weg van het Noorden.`
In dit Wicca wordt gesproken over 5 elementen. Het 5e element wordt bij ons binnengehaald tijdens de verbinding met het Goddelijke (bij Wicca: ether) via het planten van een boom of het branden van een vuur. Hiermee verzinnebeelden wij onze verbinding met de kosmos, het goddelijke of het herstel van de heilige ordening.
- Ringen
Net zoals de cirkel van stro, symboliseert dit een eeuwigdurend verbond. Een vrijwillig gemaakte belofte dat door de mens niet te verbreken valt.
- Zwaard
Tijdens een huwelijk wordt er vaak door de vader van de bruid een zwaard gegeven aan de bruidegom. Het is het zinnebeeld voor kracht en bescherming. Vanaf dit ogenblik zal de bruidegom deze taak overnemen van de vader van de bruid. Hij wordt beschermer van het huis.
- sleutel
Tijdens een huwelijk wordt er vaak door de moeder van de bruidegom een sleutel gegeven aan de bruid. Het is het zinnebeeld van het huis en tevens de zorgende functie, hoedster van het hart. Vanaf dit ogenblik zal de bruid deze taak overnemen van de moeder van de bruidegom. Zij wordt het hart van het huis.
- Joelkandelaar
Een joelkandelaar is een uit klei gebakken kaarshouder waarbij men een opening heeft gelaten (vaak in de vorm van een hart of een rune) aan de zijkanten. Zie foto. Hierdoor is men in staat om ook onder de kandelaar een kaars te zetten. De kandelaar symboliseert de aarde. De kaars de eeuwige goddelijke vlam. Het is het interne licht van de sibbe. Wanneer de zon verdwijnt tijdens de winterperiode plaatst men de kaars onder de kandelaar. Bij het terugkeren van het licht plaatst men de kaars op de kandelaar.
- knottendoek
De bruidegom geeft dit aan de bruid en maakt er een knoop in. Het doek ontstaat uit het weven van de draad, en de draad is datgene wat ons met het Goddelijke verbindt. Zoals de Nornen bij elke nieuwe draad een nieuw leven doen ontstaan, zo is de bruid de bewaarder van het nageslacht. De knoop die er bij het huwelijk wordt ingelegd, wijst op de eeuwige verbondenheid met de bruidegom.
- Voorouderstoel
Om de aanwezigheid van de voorouders te verzinnebeelden, zet men bij heidense feesten dikwijls een stoel, versierd met bloemen, eten of foto`s. De voorwerpen zijn offers aan de voorouders met de expliciete vraag om ook aanwezig te zijn en hun zegen te geven tijdens deze rituele verbinding.
- Bezem
De bezem symboliseert het mannelijke vruchtbare, geslachtsdeel en geeft de bruid als geschenk aan de bruidegom. Hierbij verlangt ze een vruchtbaar huwelijk en dus kinderen.
- handvasten
Sommige paren houden het rituele gedeelte slechts op dit klein van oorsprong eerder Keltisch ritueeltje. Hierbij worden linten rond de handen van het bruidspaar gebonden en wordt er een knoop ingelegd. De knoop symboliseert eeuwige verbinding. In de hedendaagse Keltische New age beweging verkorten ze deze eeuwige verbinding tot 1 jaar ,1 dag en 1 uur. Na het binden van deze linten, wordt vaker 3 x rond een vuur gewandeld door het bruidspaar om de verbinding ritueel te bestendigen.
DIERENSYMBOLIEK
Het Lieveheersbeestje
Wie herinnert het zich niet uit zijn kinderjaren, spelend, dromend, gelegen in het gras op een zonovergoten dag om plotseling het schoonste en wellicht meest geliefde kevertje te spotten: het stippelbeestje. “Schaadt haar niet!” waarschuwden onze ouders ons want dat brengt ongeluk!
Talrijk zijn de volksnamen voor dit geliefde kevertje: onzelievevrouwebeestje, onzelievevrouwekoe, moedergodskoe, zonnekoetje, maagdenkevertje, zonnekever, Maria’s beestje, Godskoetje, Godskalf, enz. Dat vele van deze namen verwijzen naar Onze Lieve Vrouwe (Maria) valt niet ontkennen, edoch verwijst het eveneens naar haar Noord-Germaanse voorloper: Freya, ook wel Frea of Freyjan genoemd. Freya, die als godin van de vruchtbaarheid, de liefde en wellust door de Germanen als de schoonste aller godinnen beschouwd werd.
Maar, vanwaar komt de associatie tussen de koe en het kalf dan vandaan? Het antwoord vinden we mogelijk in de oudheid, de tijd waarin zowel koeien als kalveren aan vruchtbaarheidsgodinnen gewijd waren. Zo noemt men het lievevrouwebeestje in het Italiaans bijv. ‘commaruccia’ wat vroedvrouw betekent. Voorts vertelt de etymologie ons dat zowel de naam koe als kalf afstamt van het Sanskriet woord ‘gharba’ wat verwijst naar zaad, kiem en/of embryo). Later zien we in het Latijn de term ‘Galba’ met als betekenis ‘in de buik’. Doet dit jullie ook denken aan de oerwateren en de Germaanse oerkoe Adhumla die de wereld schiep? Of, stelt het misschien de ongeboren ziel of diens begeleider ervan voor? Tal van kinderliedjes lijken er alleszins naar te verwijzen dat de ziel opstijgt zoals we zien in o.a. een liedje uit Pommerland:
“…, vlieg weg,
je moeder is gestorven,
je vader zit in de kroeg,
drinkt al de glazen leeg,
werpt ze achter de kamerdeur
en koopt je nog geen wegge daarvoor.”
Binnen het volksgeloof en de folklore geniet het lievevrouwebeestje de rol als ‘beschermer’ alsook ‘gever van geschenken’. Dit laatste doet vermoeden dat dit een voortzetting van offergaven betreft. Bovendien zagen zowel Grimm als Mannhardt hierin het motief van het ‘brandende huis’ wat zij beschreven als het avondrood. Bijgevolg kunnen we aannemen dat het stippelbeestje waarschuwde voor reuzen die het huis (de plek der zielen) in gevaar brachten. Zo wordt het lievevrouwebeestje bijv. ook ‘Pommerland’ door Mannhardt beschouwd als een andere naam voor ‘huis’ en tevens als variant van ‘Engelland’ dat als Elvenland, ‘Land der gestorven zielen’, kan worden beschouwd.
En wat dan met de bijnamen zonnekever en zonnekoekje? Deze verwijzen waarschijnlijk naar het voorspellende karakter van het stippelbeestje. Wanneer je er eentje ziet voorspelt dat goed weer. Zo geloofd men ook dat wanneer je een lievevrouwebeestje plattrapt dat er slecht weer zou volgen. Laten we het dus maar houden op het tellen van hun stipjes.
De kip en het ei
Met ongeveer 1,5 miljoen zijn ze.
Anderhalf miljoen kippen en hanen lopen rond in de Belgische tuinen. En dan hebben we het natuurlijk nog niet over de miljoenen exemplaren in de pluimveestapel. De kip is al eeuwenlang een belangrijk dier binnen onze samenleving, en is dan ook deel gaan uitmaken van vele nog steeds ingeburgerde rituele of symbolische praktijken, maar ook van ons dagdagelijks denken en spreken. Denk maar aan de haan op de kerktoren of het gezegde ‘de kip of het ei’. Het dier is zelfs zodanig ingeburgerd dat we aparte eigenschappen toekennen aan een mannelijk (haan), vrouwelijk (kip), jong (kuiken) en ongeboren (ei) exemplaar. We slaan onze vleugels uit en duiken in de wereld van de beste gevederde vriend van de mens.
De kip
Vermoedelijk werd de kip 10.000 jaar geleden gedomesticeerd uit de bankivahoen. In 1.400 v.C. hadden de Egyptenaren het dier al in huis en ongeveer rond 700 v.C. bereikte de kip Zuid-Europa. Toen Julius Caesar door Europa trok was de kip al goed ingeburgerd bij zowel Romeinen, Kelten als Germanen. Tegenwoordig zijn er wereldwijd al meer dan 20 miljard.
Het offer
Kippen en hanen komen overal voor op boerderijen en hoven. Ze waren dus steeds voorhanden om te offeren aan de goden. Dat gebeurde dan ook vaak gelinkt aan de vruchtbaarheidseigenschap, als onderdeel van oogstrituelen.
Later, na de kerstening, bracht men in Vlaanderen eieren naar de Clarissenorde om goed weer te krijgen. ‘Clara’, de stichteres van deze orde betekent namelijk ‘de stralende’. In principe kon men ook kippen of hanen brengen, maar de nonnen mogen geen vlees eten en dus werd het een offer van eieren.
De goden
De Perzen wijdden de haan aan hun zonnegod Mithra. In de Islam beschreef de profeet Mohammed de witte haan als ‘zijn vriend en de vijand van de vijand van God’.
De haan was het dier van de Slavische oorlogs- en vruchtbaarheidsgod Swantewit. Er is het vermoeden dat deze god gekerstend werd tot Sint-Vitus, die afgebeeld werd met een haan.
De Grieken wijdden de haan aan de zonnegod en de maangodin. Ze offerden bij ziektes tevens een haan in de tempel van Asklepios, de god van de geneeskunde.
De zon/het licht
In de Noorse mythologie bewaakt de haan Gullinkambi (Goudkam) de regenboogbrug Bifrost naar de thuis van de goden: Asgaard. Men vermoed dat deze haan ook op de top van de wereldboom Yggdrasil zit. Samen met twee andere hanen zal hij Ragnarök, het einde der tijden aankondigen.
Volgens de Grieken jaagde de haan de demonen weg en kondigde die de dageraad aan, dus ze wijdden het dier aan Helios, de zonnegod en Eos, de godin van de dageraad.
We springen enkele eeuwen vooruit. De top van de kerktoren wordt als eerst beschenen door de zon. Het staat dus symbool voor de overwinning op de duisternis, net zoals Christus. Het blijft zo verwonderlijk hoe compleet andere culturen toch gelijke symboliek en ideeën hanteren. Aan de andere kant van de wereld zagen namelijk ook de Inca’s de haan als een heilig dier, de aankondiger van het licht.
Vruchtbaarheid
Waar de kip/haan een belangrijke rol speelde in préchristelijke tijden, boette die zelden aan belang in na de kerstening. Het bleef bijvoorbeeld een symbool voor vruchtbaarheid. Zo at men vaak kip op huwelijksfeesten, stopte men in de Duitse contreien soms een levende haan onder het bed van een gehuwd koppel of stikte men het dier in een kussen bedoeld voor de bruidegom. In Oostenrijk offerde men een haan bij de eerste bruiloft van de carnavalsperiode.
Een vers geploegd veld kon men besprenkelen met het bloed van een haan of men begroef het tot aan zijn nek in de grond. Eieren werden hiervoor ook gebezigd: Germanen en Slaven smeerden een mengsel van eieren, brood en meel op de ploeg om een rijke volgende oogst te verzekeren.
Ook bij het oogsten zelf offerde men deze dieren vaak als dank.
Eieren
In pré-industriële tijden is het begin van de lente vaak de moeilijkste tijd van het jaar. De voorraden aangelegd in de voorbije zomer en herfst zijn op. Dieren zijn door hun vetten heen en staan er mager bij, en planten zijn nog nauwelijks te zien. Een ei was daarom een godsgeschenk en bood bijzonder waardevolle voedingsstoffen. Over heel Europa ontstonden daarom tradities rond het ei: het kleuren van eieren, het verstoppen en zoeken naar eieren, enz. Het versmolt zo tot het paasfeest dat we vandaag in verschillende vormen kennen.
Wederopstanding en hiernamaals
Van vruchtbaarheid en het begin van het leven naar het einde van het levensverhaal… In zowel pré-christelijke Germaans, Slavische als Romeinse graven vond men eieren, die een symbolische link leggen naar de hergeboorte. Door Plinius de Oudere weten we dat zowel de Grieken als de Romeinen de haan als een zielendier zagen.
Voorspelling
‘Er zal geen haan naar kraaien!’. Dit spreekwoord verwijst naar de voorspellende eigenschappen die men vroeger aan hanen toedichtten. Afhangende van de omstandigheden zou het zien of horen van het dier goede of slechte gebeurtenissen aankondigen.
Bescherming
‘Een echte moederkloek’, zegt men als het over een beschermende moeder gaat. De kip stond al in het Nieuwe Testament symbool voor bescherming van de zwakkeren. Ook de Grieken legden dit verband. Demeter, de aardgodin, liet de mens in haar schoot geboren worden en bracht ze bij het overlijden als kinderen mee naar het land der zaligen. Dit werd in graven verzinnebeeld als een kip met kuikens.
Ook de haan waakt met trots over zijn territorium. De Romeinen koppelden de haan daarom aan de oorlogsgod Mars. Ook de Hindoe oorlogsgod Kartikeya gebruikt de haan als symbool en de hanen op de kerktorens van kerken symboliseren eveneens waakzaamheid.
Kippen- en vooral hanenattributen werden daarom ook vaak voor persoonlijke bescherming gebruikt. Zo kon men een hanenrechterpoot, -kop of -hart in een potje onder de deurdorpel bewaren als bescherming tegen onheil en ziekte. Vooral een witte haan zou zeer beschermend zijn, terwijl een rode haan dan weer tegen vuur beschermde. Ieder zijn specialiteit!
Negatief
Na al deze positieve eigenschappen belichten we ook enkele werkpuntjes van onze gevederde wekker. De haan is een ijdel en hoogmoedig dier. Pluimen in zotskappen of op de hoed van heiligen staan hier symbool voor. De positieve kracht die de haan toont bij de verdediging van het territorium kan je ook zien als meer negatieve agressie.
Een rode haan is dan weer een teken van brand. ‘De oude haan laten kraaien’ betekent ‘brandstichten’. Een zwarte haan is een demonisch verschijnsel, een duivelsdier.
Ook het vruchtbaarheidsaspect heeft een keerzijde. Een man met een hen op de arm was een hennetaster, een scheldwoord voor impotente mannen. Ook de Duivel heeft te doen met de haan. Hij wordt soms afgebeeld met hanenpoten en hanenveren op zijn hoed. Heksen berijden dan weer het dier.
Het is duidelijk. De haan, de kip en het ei hebben historisch gezien een erg grote impact gehad op de mens en zijn diep doorgedrongen in ons leven. We gebruiken ze als voedsel, als huisdier en in ons dagelijks woordgebruik. Wanneer we in de lente smullen van een (chocolade) eitje zijn we net als onze voorouders aan het genieten van wat deze jaarperiode brengt, maar nemen we evenzeer deel aan een millennia-oud vruchtbaarheidsritueel voor de goden.
Smakelijk!