Een Dodenminne is een feestmaal om de doden te gedenken. Je kan dit doen onder vrienden; maar het kan net zo goed in gezinsverband met jonge kinderen. Iedereen die deelneemt moet een dode gedenken. Voor jonge kinderen is dat soms wat moeilijker omdat ze – hopelijk – nog niet teveel familieleden of vrienden kennen die overleden zijn. Maar met een fotoboek lukt het misschien wel om hen warm te maken voor een grootmoeder die ze nooit gekend hebben, maar die hen ongetwijfeld graag gezien zou hebben. En voor wie ze vast wel een mooie tekening kunnen maken.
Het hoeft natuurlijk geen familielid te zijn dat we gedenken. Een naamgenoot of een historische figuur naar wie we opkijken kan ook; als je maar een heel persoonlijke band met hem of haar kan leggen. Op een tafeltje kunnen we foto’s of voorwerpen die aan de overledenen hebben toebehoord verzamelen. Zo worden de overledenen tastbaar aanwezig. Iedereen heeft ook een lantaarn nodig. Een uitgeholde biet of pompoen (de strikt-orthodoxe Heidenen bliksemen me nu dood : een Amerikaanse pompoen, bah!) Of een lantaarn van papier. Eventueel ook bootjes knutselen.
Bij de viering hoort een feestmaaltijd. De kunst is om alle deelnemers te betrekken bij het bereiden van de maaltijd. Ook kinderen kunnen een gerechtje klaarmaken. Al dan niet met een beetje veel hulp van de ouders. Het belangrijkste is dat iedereen het gevoel heeft een echte inbreng gehad te hebben. Fruit snijden voor de fruitsla is al vanaf vrij jonge leeftijd haalbaar. (Echt hopeloze sukkels zoals ik, die kunnen nog altijd de tafel dekken). Als het kan, dan leg je een verband tussen de gerechten en de overledenen. Mijn moeder zaliger kon geweldig lekker soep koken. Mijn vader zaliger had altijd een brede keuze aan bieren in huis. Mijn vader kweekte prei en worteltjes in zijn moestuintje. Bij mijn grootvader aten we al wel eens konijn; hij kweekte die zelf. En Fons de spons, had zijn bijnaam verdiend door zijn grote liefde voor Moezelwijn, al waardeerde hij ook de biervoorraad van mijn vader ten zeerste. Een drinklied te zijner gedachtenis. Allemaal herinneringen die je kan ophalen bij de voorbereiding en tijdens de maaltijd. Uiteraard zetten we aan tafel een lege stoel voor de overledenen. De stoel kan versierd worden. Er wordt ook plaats gedekt voor de overledene. Van het eerste gerecht krijgt de overledene ook een kleine portie op hun bord.
Tijdens de maaltijd kan ieder om beurten een voorouder gedenken. Mijn vader was West-Vlaming, dus kan ik een liedje van Willem Vermandere zingen. Ik kan natuurlijk ook zijn pijp tonen. Of ik zou nog eens het verhaal kunnen vertellen van mijn overgrootvader die als hij zat was in ’t café op tafel ging staan en uitriep: “Ik ben socialist!”, tot ergernis van de pastoor en de baron. Voor de kinderen kan het volstaan dat ze hun tekening of ander knutselwerk laten zien en de naam zeggen van de overledene die ze gedenken. De ouders kunnen nog een woordje aanvullen. Hoe dan ook: voor iedere overledene heffen we de bekers en zeggen we: schol! Na de maaltijd offert iedereen iets in het vuur voor een overledene: een tekening, of een briefje met de naam van de overledene (de naam kan in runenschrift), of een gedicht in het vuur geofferd worden. Rook en gensters voeren de offers ten hemel. Daarna is het tijd voor een wandeling met lantaarns, bieten of pompoenen. Als je een waterloop in de buurt hebt, kan je eventueel ook één of meer papieren bootjes met een kaarsje voor de overleden te water laten. (Maar zorg dat je geen brand sticht en geen ambras krijgt met boswachters en met buren!) Het wateroppervlak vormt een toegang tot de dodenwereld. Het is een reisweg naar het dodenrijk.
image_pdfBewaar dit artikel als PDF