Begrafenis

Denken aan de dood, en dan vooral aan de eigen dood, doet de meeste mensen huiveren. Dat is begrijpelijk: er hangt veel taboe rond sterven. We praten er nauwelijks over en als we erover praten, voelt het ongemakkelijk. Nochtans is deze vrees eigenlijk ongegrond. Wie de moeite doet om naar de kringloop van een boom te kijken, ziet de ongelooflijk goed georganiseerde natuur, de haast onbegrijpelijke ordening in alles wat is. Waarom zou angst voor een zijnsfase zoals de dood dan nodig zijn? Wat na het leven met ons gebeurt, zal – gezien de natuurordening – een nodige kringloop weer geven. De dood, als onontwijkbare schakel in het kringloopgebeuren, kan onmogelijk slecht zijn. Het sterven van een blad is helemaal niet dodelijk voor de boom. Wel wordt hiermee plaats gemaakt voor nieuwe bladeren. De boom blijft echter dezelfde geest uitstralen van groei en schoonheid die hem gegeven worden door het tijdelijke leven van alle bladeren die hem ooit sierden. Leven en dood, in steeds wederkerende vernieuwing zijn eigen aan al wat is. Waarmee wordt bevestigd dat de Algeest, natuur sturend, een eigen ritme hanteert, niet beïnvloedbaar door één deeltje van wat is: de denkbegrensde mens. Hiermee bedoelen we niet dat afscheid nemen van een dierbare makkelijk is. Dat is het zeker niet. Wel dat alles een begin en einde heeft en dit einde nodig is voor een nieuw begin. Via deze onderstaande gebruiken, symbolen en raamwerken proberen we de essentie weer te geven van een dodenritueel: het is een laatste eerbetoon aan de overledene die zal opgenomen worden onder de voorouders en teruggegeven wordt aan de natuur. We herstellen de kringloop.

RAAMWERK

Mogelijkheid 1:

1. Opstelling:

Het maken van drie cirkels:

Het maken van deze cirkels rond het stoffelijk overschot door middel van graan, wijst op het centraal stellen van de dode binnen de drie werelden. De dode is weer opgenomen in de oerkiem van het leven, in het Goddelijke.

Gebruik van stro, korenaren:

Belangrijk is het aanhalen van het verband met de korenaren, het stro, de krans,… Het kruiselings (vierrad, zesrad, achtrad) leggen van halmen op de kist, op drie plaatsen, is sprekend. Het verzinnebeeldt de heiliging van de drie werelden: hoofd-Godenwereld, armen-middenwereld, geslachtonderwereld. Tevens zijn ze een symbolische kennisgeving dat de geest het lichaam niet meer mag betrekken.

2. De ceremonie:

Publiekelijk vermelden van de laatste levensbeschikking:

Dit kan van belang zijn, zodat de gemeenschap erop kan toezien dat ze nagekomen wordt.

De redenaar:

Deze kan optreden als veerman, of als begeleider van de afgestorvene die in een symbolische reis de dode meevoert naar de andere wereld.

Een schets van de levensloop van de dode met expliciete vermelding van het lot geeft aan de kring van familie en vrienden te kennen hoe groot de impact van de overledene wel geweest is. Deze kan ook zorgen voor de verwerking van de dood van de overledene.

Er kan in termen van huwelijk gesproken worden, het toevertrouwen van de dode aan de bruid Aarde, het slapen in elkaars armen, het zingen van elkaars lied,…

Heilagr:

Verwijzingen naar het behoud van eer en van de goede naam van de familie zijn essentieel, omdat ze de nadruk leggen op het ongeschonden heilagr van de gestorvene dat voortaan in de nabijheid van de familie zal blijven. De publiekelijke vraag kan aan de dode gesteld worden het heilagr te willen schenken aan één van de nazaten.

Ter aarde

De familie, vrienden en kennissen helpen de dode begraven, d.w.z. iedereen zal persoonlijk aarde op de grafzerk gooien als teken van het feit dat hij/zij afscheid van de overledene heeft genomen. Het werpen van de aarde gebeurt in drie stappen: een eerste bovenaan, een tweede in het midden en een derde onderaan de zerk. Ook dit verzinnebeeldt de drie werelden waarvan de overledene nu een integraal deel uitmaakt.

Het graf

Deze werd aanvankelijk getooid door een afgeknakte tak, een verdorde boom, een gebroken zuil, een omgekeerde of gedoofde fakkel. Op boom of zuil kan een stenen vogeltje geplaatst worden (verzinnebeelding van de ziel).

3. Minnedronk (minne = herinneren) en -maaltijd

Voor of na de samenkomst kan een minnedronk uitgevoerd worden op de dode. Na de dienst is er voor de familie en vrienden een erfmaaltijd voorzien. Daar wordt meestal nagepraat over persoonlijke ervaringen die men met de overledene gehad heeft.

Mogelijkheid 2: in een auditorium

Een overlijden overkomt je meestal onverwacht. Het is een drukke periode voor de familie van de overledene, zowel emotioneel als praktisch. Vrijwel iedereen werkt daarom met een begrafenisondernemer, die de begrafenis regelt, vanuit zijn vast stramien. Dit ritueel is daarom eenvoudig zodat het weinig voorbereiding vraagt en past binnen de gebruikelijke stappen van een burgerlijke begrafenis:

  • afscheidsritueel
  • asverstrooiing
  • koffietafel

2. 1. Inkleding van de zaal

Foto overledene

Een foto van de overledene om te vergroten en tijdens de plechtigheid centraal te plaatsen. Deze foto kan eventueel ook op het doodsprentje. Meestal neem je een vrij recente foto waar de overledene mooi op staat. Je kan ook een foto kiezen die de overledene dierbaar was, of die hem toont op een belangrijke gebeurtenis in zijn leven.

Foto’s van overleden voorouders

Indien mogelijk foto’s van overleden voorouders of familieleden.

Grafgiften

Je kan een aantal voorwerpen plaatsen die de overledene typeren. Bij voorbeeld zijn geliefkoosd vestje; of zijn dansschoenen. De boeken die hem inspireerden. Of foto’s van plaatsen of gebeurtenissen die voor hem belangrijk waren. Of symbolen die voor hem belangrijk waren: wat stond er op zijn schouw of zijn huisaltaar? Een vlag kan mee op of bij de urne gelegd worden. Hou het sober: beperk het tot enkele voorwerpen.

Indien mogelijk kan je de grafgiften in de vier windrichtingen plaatsen;

bij voorbeeld:

Noorden, aarde, dansschoenen

Oosten, vuur-licht, fototoestel

Zuiden, lucht, Ymirstaf met linten in drie kleuren + hoed op Ymirstaf

Westen, water, koffiethermos

2.2 Inkleding ritueel

Hoeveel tijd heb je? Welke muzikanten in de aula? Of platen? Welke muziek? Wie houdt lofredes op de overledene? Wat in welke volgorde

2.3 Afscheidsritueel:

Mogelijke rolverdeling:

*Drie Nornen

  • draagt de kaars binnen
  • zet de klok stil (of knipt een levensdraad door)
  • gooit de runen

*Voorzanger: zet de liederen in

*Sprekers voor levensherinneringen

Benodigdheden:

  • foto van de overledene
  • foto’s van overleden voorouders
  • kaars der voorouders
  • grafgiften
  • klok (of draad)
  • 24 runen op houten latjes. Eventueel afdrukken op A4 dik papier per vier.
  • Aanduiding van de vier elementen met voorwerpen die bij de overledene horen

Intrede

De urne met de as staat vooraan in de aula. Daarvoor de foto van de overledene. Daarnaast enkele ‘grafgiften’: voorwerpen die toebehoorden aan de overledene en die hem typeren. Foto’s van overleden voorouders.

Intredemuziek speelt.

De familie treedt binnen, gevolgd door de andere aanwezigen. Ze groeten de overledene en gaan zitten. Daarna schreiden de drie Nornen naar voor. Ze voeren om beurten hun handeling uit en wachten naast de urne tot ze alle drie klaar zijn.

De eerste Norne draagt de kaars met de voorouders. Ze plaatst de kaars naast de foto van de overledene.

Daarna neemt een tweede Norne neemt daarna de klok, neemt de batterij er uit en zet ze terug bij de urne (of ze trekt de stekker uit of zet de slinger stil).

Daarna strooit de derde Norne de runen op de grond. Ze zoekt de dodenrune uit, toont de dodenrune aan de mensen in de zaal en plaatst ze bij de foto van de overledene. De drie Nornen schreiden weg en nemen plaats in de zaal.

Spreker: (zodra de derde Norne de runen geworpen heeft)

Een es weet ik staan,

Yggdrasil heet hij, hoog en met helder heilvocht begoten, vandaar komt de dauw in de dalen vallen; aan de bron van Urd staat hij eeuwig en groen

Drie meisjes komen, veel kennis bezittend, uit de woning onder die boom; Urd heet de ene, de andere Verdandi zij sneden de runen Skuld heet de derde; zij voorspelden de toekomst, bestemden het leven voor de stervelingen, hun lot in de strijd.

De Nornen zetten zich terug tussen de toeschouwers.

Herdenking

Een spreker verwelkomt de aanwezigen en schetst kort en zakelijk de afstamming, de levensloop, de nakomelingen en het sterven van de dode. Hierna komen een of meerdere gedenkredes, al dan niet met muziek afgewisseld. Een gedenkrede is een persoonlijke herinnering aan een typerende gebeurtenis uit het leven van de overledene. Liefst anekdotisch. Zo persoonlijk mogelijk. Indien mogelijk legt de spreker een verband met de grafgiften.

Afscheid

De familie en de aanwezigen groeten de overledene en verlaten de zaal. In de hal aanvaardt de familie de deelneming van de andere aanwezigen. De as wordt weggedragen. Een poort wordt gevormd door zwaarden, stokken, of een bloemenboog. Niemand gaat door die poort, alleen de as wordt door de poort doorgegeven. De drie nornen dragen de kaars weg. De kaars kan eventueel wel ook door de poort gaan. De kaars van de voorouders en de dode gaan zo samen naar de andere wereld, waarvan de poort gesloten blijft voor de levenden.

De teraardebestelling

De assen kunnen :

* verstrooid worden op de strooiweide van een crematorium of de gemeentelijke begraafplaats (kerkhof);

* bijgezet worden in een columbarium. Dit is een bovengronds monument, voorzien van aparte nissen die zowel gesloten als open kunnen zijn.

* begraven worden op een perceel dat voorzien werd voor de begraving van urnen, of in vergunde grond (een concessie) of een urnenkelder.

* verstrooid worden op zee (territoriale wateren). Indien de overledene dit voor zijn overlijden schriftelijk gespecificeerd heeft of op vraag van de ouders indien het om een minderjarige gaat, kunnen de assen ook :

* verstrooid of begraven worden op een andere plaats dan het kerkhof. Het mag wel niet om een openbaar terrein gaan (behalve dan natuurlijk het kerkhof). Indien de verstrooiing moet gebeuren op een terrein dat niet eigendom is van de overledene of diens naaste familie, dan is de voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van de eigenaar van het terrein.

* in een urne aan de familie meegegeven worden om op een andere plaats dan het kerkhof bewaard te worden.

Vervolg bij zowel mogelijkheid 1 als 2:

Koffietafel:

Uit bronnen blijkt dat de koffietafel of maaltijd een belangrijk onderdeel was van het afscheidsritueel. Hier begint de verwerking, maar het wordt ook gezien als een offer aan de voorouders. In vroegere tijden hield men zelfs een dodenmaal op de graven. In Georgië gebeurt dit heden nog. Ze hebben zelfs vaste tafels op de graven staan.

Erfmaal en erfbier

Gebruiken die lang standgehouden hebben, zijn het begrafenisbier en de begrafenismaaltijd. Het bier werd genuttigd ter herinnering (van memini) van de nabestaande: hetgeen op de Goden, op de gemeenschap en op de overledene gebeurde. De maaltijd kan een op zich staand fenomeen zijn of verband houden met de dodenbruiloft. Men richtte een volledige bruiloft aan, bij of in het graf. In de twintiger jaren van deze eeuw kende men in verschillende streken van Nederland nog het dodenmaal en de daarbij stevige drinkpartij welke men een ‘grafbruiloft’ noemde. Ook in West-Vlaanderen is het tot op heden de gewoonte gebleven na een begrafenis een uitgebreide maaltijd te nuttigen. Het oud-Noordse dodenmaal werd bij het graf zelf gehouden en in de Christelijke tijden herhaaldelijk verboden. Meer recentelijk kenden we nog het zogenaamde lijkmaal, grafmaal, het lijkbier, troostelbier, leedbier. Hoe meer er bij de dood van iemand gedronken en gegeten wordt, des te beter – zo dacht men – want het komt de dode ten goede. Het verzuimen van een lijkmaal werd beschouwd als een oneer.

Begrafenis of lijkverbranding?

Gedurende een groot aantal eeuwen hebben de begrafenis en de lijkverbranding naast elkaar bestaan. Belangrijk in beide gevallen was het terugschenken aan de natuur wat tot de natuur behoorde. De heidense gemeenschappen die de voorkeur gaven aan het begraven van het lichaam, hechtten daarom veel belang aan de lijkverzorging. Zij meenden dat het lichaam opnieuw met de aarde moest worden verbonden, om de bevruchtende eigenschappen van de stof tot volste recht te laten komen. Uit deze gemeenschappen stammen ook de wetten die lijkschennis zwaar strafbaar maken. Hiermee werd de dode de mogelijkheid ontnomen om zich opnieuw aan de kringloop te geven, om voedsel te worden voor nieuw leven. Door de heidense gemeenschappen die de verbranding kenden, werden asresten in schijngraven geplaatst. Vermoedelijk dacht men dat de geest zich bij verbranding beter kon losmaken van de stofresten. Bij de verbranding werd meermaals verwezen naar het licht, de gloed die de overledene uitstraalde, en die nog een laatste keer de avond verlicht! Waar de begrafenis een passief afstand nemen van de dode kan betekenen, wordt de verbranding, de toewijding aan de vlammen, een actieve en geestkrachtige daad. Het is aan de nabestaanden om te kiezen welke vorm zij het prettigste vinden

Deel dit verhaal